Dennis Bos, over Bloed en barricaden, de Parijse commune herdacht. Wereldbibliotheek, 750 pp.
Verschijnt 18 maart op Fort van Sjakoo.
Het boek is een beschrijving van de herdenkingen van de commune, die reeds in 1871 hebben plaats gevonden, en die nu nog steeds wereldwijd plaats vinden. De commune wordt hierbij herdacht als voorbeeld en als symbool en deze functies zijn weer van invloed op het historische beeld. Het opmerkelijkste boek over de commune is dat van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, De Commune uitgelegd aan de schoolgaande jeugd.
Eigentijdse opmerkelijkheden;.
-18 maart. 1871 De tijdens de belegering van Parijs bewapende burgers weigeren de wapens in te leveren en verdedigen de kanonnen in Montmartre tegen de militairen die ze willen meenemen. De soldaten sluiten zich bij de burgers aan. De burgers bestormen het hotel de Ville en verdrijven het gemeentebestuur. Zij kiezen een nieuw bestuur en een nieuwe gemeenteraad. Dit nieuwe bestuur presenteert zich voor een massaal defilé van burgers.
Schrik voor het establishment: de gemeenteraad bestond uit arbeiders en personen vaak jonger dan 30 jaar, het hoofd van de geheime politie is zelfs 21 jaar oud (geldt ook voor de Tsjeka en de agenten van Pol Pot). Er zitten buitenlanders in het bestuur waaronder de Oostenrijker (Hongaar) Leo Frankel, met een Duitse naam – en dus een Duitser! Kerken worden openbare vergaderzalen, waarbij vrouwen op de preekstoel het woord voeren. Symboolpolitiek tegen oorlogverheerlijking: de Vendômezuil wordt omgetrokken. (Berlijn vreest voor zijn Siegessaule, Londen voor de Wellingtonzuil op Trafalgar Square – castratieangst van de bourgeoisie!).
Karl Marx juicht over “de eerste arbeidersregering ter wereld.”: raadsleden vergaderen tegen het loon van een arbeider (is feitelijk driemaal zoveel). Raadsleden zijn herroepbaar (falende raadsleden worden verwijderd en opgepakt wegens ‘verraad’).
18-25 mei 1871: semaine sanglante. Tegenover 1640 soldaten van Versailles staan 20.000 communards (geschat). Het aantal doden wordt in de literatuur hoger opgeschroefd. In massagraven, aangericht op pleinen zouden mensen levend begraven zijn: handen zijn nog boven de aarde uitgekomen zijn.
Er is geen foto tijdens die actie genomen; foto’s van dode communards in kisten blijken doden van de Frans-Fuitse Oorlog te zijn. Parijs brandt af. Wijken zijn inderdaad in meerderheid door de communards in brand gestoken om het oprukkende leger op te houden. Het is dus niet zozeer ‘collateral damage’ van het leger in Versailles.
Eerste geschiedschrijving = eerste mythe. In 1871 publiceert Marx Civil war in France in Londen. Ook Kroptotkin schrijft een verslag over de commune en hoort daarbij deelnemers. Meestal zijn dat buitenlanders die hebben deelgenomen en zijn gevlucht, waaronder een landarbeider die burgemeester van het XVIIIe arrondissement is geweest. De Commune heeft dus een socialistische traditie, die door diverse stromingen worden geïnterpreteerd. Deze lessen zijn: we moeten de fouten van de commune verbeteren.
Voor de reformisten: het gewelddadig grijpen naar de macht leidt tot een bloedbad.
Voor de Leninisten: a) de commune was slecht georganiseerd, de leiding moet sterker, b) er zijn te weinig tegenstanders geëxecuteerd, we moeten er meer tegen de muur zetten
Voor de anarchisten: revolutie wordt niet gewonnen door regering te spelen, daar was de Commune een voorbeeld van.
Vanaf 1871 is de commune herdacht, behalve in Frankrijk. Met name in Zwitserland, Brussel, Londen en Duitsland. In de eerste drie landen door oud-leden, in Duitsland door de socialisten. In 1880 volgt amnestie voor Communards, dan ook in Frankrijk. Belangrijk herdenkingspunt is het kerkhof Père Lachaise, waar de laatste slag zou zijn gevochten.(klopt niet). Sedert 1880 worden daar internationale pélérinages gehouden. Een ervan is geschilderd door de Russische schilder Ilja Repin. Een kinderboekje uit de Stalintijd Paritsjkaja Kommuna wijdt acht plaatjes aan de Commune waarvan drie aan de muur.
Daar is in 1908 een stenen plaquette aangebracht aan de binnenzijde van het kerkhof op de ‘mur des fédérés’.
In 1909 is aan de buitenzijde op de Avenue Gambetta een reliëf aangebracht, gewijd aan de (aristocratische, bourgeois-) slachtoffers van de revolutie. Door buitenlanders als Ho Chi Min, Thoe en Lai en Deng Chao Ping is dat voor het gedenkteken aangezien, en het komt dus voor op een Pools muntbiljet dat de generaal Dombrovski herdenkt.
Andere socialistische monumenten voor slachtoffers van de reactie hebben de vorm van een muur: het grafmonument voor de Spartakisten, ontworpen door Mies von der Rohe, in Berlijn; de muur rond het Kremlin is een heldenbegraafplaats, waar zich ook het mausoleum van Lenin bevindt, en waar zich een deel van de as van twee martelaren van Chicago bevindt.
Als de Sovjetunie in 1964 de Vostok I lanceert, bevinden zich daarin een foto van Lenin, van Marx uit het bezit van Lenin en de stof van de laatste vlag van de Commune,
Ook de bureaucratische leiders van de Culturele Revolutie van China beroepen zich op de Commune als opstand van de massa tegen de staat.
De term duikt ook op bij Occupy, met name in Oakland, en er is sprake van de commune van Taksim in Istanbul.
De geschiedschrijving van de commune zoals ik die bedreven heb is voor een deel het tegenspreken van feiten zoals die via de mythe zijn overgeleverd, maar ook een beschrijving van de mythe zoals die wordt herdacht. Beide leveren een bijdrage om de gedachtenis van de commune in ere te houden.
Vanuit de zaal:
Ook de commune beroept zich op een traditie, namelijk die van de communitas uit de middeleeuwen, waar de stadsgemeenschap op gespannen voet stond met de feodaliteit. Overigens krijgt de commune nieuwe actualiteit: de commune van Nantes in 1968 en – onuitgesproken – de assemblées générales van de Franse stakingsbeweging uit 2010.