(Zaterdagmiddag, pls 20 aanwezigen)
(Door Rob Groenhuizen, politicoloog)
Eerst wanneer een samenleving in de laatste dagen van zijn bestaan is gekomen, kunnen mensen ontdekken wat de belangrijkste kenmerken ervan zijn. In de periodes ervoor bouwen mensen op of proberen zij verbeteringen aan te brengen en dan zijn zij blind voor het proces dat zich aan het afspelen is.
Zo is sinds enkele decennia de westerse kapitalistische maatschappij in haar nadagen terechtgekomen. Door toenemende tegenstand uit de Derde Wereld worden blanken met hun westerse witte neus op de feiten gedrukt. De strijd tussen Noord en Zuid is beslist in het voordeel van de laatste, maar de vermeende blanke superioriteit verduistert het oordeelsvermogen.
Een tweede hardnekkig misverstand is de gedachte dat wij in HET kapitalisme leven. De wereld heeft sinds 1350 te maken met een westers kapitalisme met typische witte bijverschijnselen en bijgeloof. Het heersende westerse systeem is er eeuwen in geslaagd de meerderheid van mensen op deze wereld het beeld voor te houden dat blanke opvattingen voor alle mensen in deze wereld gelden. Mijn uiteenzetting heeft tot doel duidelijk te maken wat de kenmerken zijn van het westers politieke systeem en dat de tijd voor nieuwe, andersgekleurde, ontwikkelingen is aangebroken.
Het westers kapitalisme: opkomst, bloeiperiode, herfst
In praktisch alle studies wordt geschreven dat we in HET kapitalisme leven. In de jaren 80 van de vorige eeuw werd duidelijk dat we een bepaald soort systeem meemaken: westers kapitalisme. Dat westers kapitalisme is opgekomen rond 1350 in de Italiaanse steden. In Europa werden in die en in alle volgende periodes oorlogen gevoerd en het westers kapitalisme is voortgekomen uit strijd. Er wordt continu met of zonder wapens om de macht gestreden.
De kern van het westers kapitalisme is dat uit onderlinge strijd een leidende stadstaat of een republiek of een land de leiding verovert (een hegemon) en dat deze leider met geweld en chantage de wereld in zijn voordeel inricht.
Westerse kapitalisten halen in de oorlogssectoren de meeste winst: wapenhandel, de verre handel in Oosterse producten en de transportsector. Met name avonturiers zijn actief in ‘grijze gebieden’ (niches) en zijn continu uit op superwinsten.
Tegelijk met de ontdekking van het westers kapitalisme, gingen wetenschappers inzien dat er een bepaald patroon zit in het westers kapitalisme. Uit de strijd komt een hegemon naar voren en deze komt op in de periode wanneer de vorige hegemon in zijn nadagen zit. Zodra de nieuwe hegemon sterk genoeg is voor de taken die hem te wachten staat, komt er een bloeiperiode, waar een aantal (in dit geval blanke) landen van profiteren. Na, voor de VS, een aantal decennia treedt het verval in (de herfst) en komt er ruimte voor de opkomst van een nieuwe leider. Omdat westerse leiders onvoldoende economische mogelijkheden hebben om voor de hele wereldbevolking een bestaansminimum te garanderen, staat van tevoren vast dat zij de leidende positie niet kunnen vasthouden. In de loop van de bloeiperiode komen steeds meer concurrenten die de positie van de hegemon verzwakken. De grote winsten uit de beginjaren van de bloeiperiode (voor de VS van 1948 tot 1970) die door investeringen in de productie gerealiseerd worden, kunnen niet meer gehaald worden. De concurrentie uit eigen en andere westerse landen neemt toe en de financiële groepen uit het leidende land beginnen zich terug te trekken uit de productie. Na een tussenfase gaat de hegemon zich bezig houden met geld en speculatie. Alle westerse hegemons kennen zulke financiële periodes:
Genua 1560 tot 1630 Republiek Holland 1740 tot 1795 Engeland 1873 tot 1930 Verenigde Staten 1982 tot ?
Het geldkapitaal van Genua en Venetië zoekt de meest rendabele investeringsmogelijkheden en deze vinden plaats in het land van de grootste concurrent: Holland. Zo financierde de Republiek de opkomst van Engeland en Engeland belegde haar kapitaal in de Verenigde Staten. Opvallend was daarbij steeds het overschot aan kapitaal dat de financier had (Genua, Holland en Engeland) en het totale failliet dat we nu kennen van de VS. De rest van de wereld (en met name Japan en China) houden de VS financieel overeind.
De voornaamste reden van het verschil in positie van de VS en de overige drie westerse hegemons tijdens de financiële periode is gelegen in het uiteenlopen van economie en macht. Vanaf 1000 tot 1970 (n.o.j.) zijn heersers en staten bezig zoveel mogelijk macht over steden en omringende landen te krijgen. De rijkdom hoopte zich voornamelijk op in de steden en voor oorlogvoering was steeds meer geld nodig. Na 1970 lopen de wegen opnieuw uiteen. Transnationals beschikken over grote hoeveelheden geld en zij beleggen en speculeren in die sectoren waar het meeste te verdienen is. Daarbij worden staten uitgekleed en met hen de bevolking die alsmaar inlevert. Van de totale omzet in deze wereld, wordt 90% verdiend met geldspeculatie. Omdat winstgevendheid terugloopt in de productie van goederen, wordt steeds meer gespeculeerd op beurzen. Op Toyota na (winst € 1700 per auto) lijden alle autofabrikanten verlies op elke auto die verkocht wordt (BMW bijvoorbeeld € 2000 per auto).
In de vergaring van rijkdom was het grote Chinese rijk verreweg het verst ontwikkeld. Dit land (werelddeel) kende geen aspiratie om de rest van de wereld te veroveren. Het gebied was vele malen rijker dan de rest van de wereld. In vergelijking daarmee was Europa een onderontwikkeld gebied. Er viel een wereld te veroveren.
De ontdekkingstochten (inclusief Columbus) in de 15e en 16e eeuw waren voorbereidende rooftochten naar Azië.
Na de bloeiperiode van de Italiaanse stadstaten (1340 tot 1620) met Genua als voornaamste stad (Genua financierde de ontdekkingsreizen van Portugal en Spanje), kwam als nieuwe hegemon Holland. Deze republiek was zo flexibel en zo innovatief dat alle andere Europese staten met afgunst keken naar de groeiende invloed en rijkdom. Na de republiek Holland (1580 tot 1790) kwam hegemon Engeland aan de macht (1770 tot 1935) en vanaf 1890 tot nu worden de VS de heersende mogendheid. Hun verval zet in rond 1985.
In de opsomming is te zien hoe elke nieuwe hegemon een grotere macht heeft en een groter gebied omvat dan de voorganger, Daarnaast is de nieuwe hegemon in staat meer te doen dan de voorganger. Engeland kon zijn industrie in andere landen alleen opzetten door deze gebieden te veroveren en bezet te houden (koloniën). Opvolger de VS hoefden die vorm van staatssteun niet in stelling te brengen. Hun transnationals waren in staat hun eigen zaken te regelen. De VS ijverden ervoor om koloniën hun onafhankelijkheid te geven en daarmee de macht van Engeland en Frankrijk te breken. De VS zouden helpen bij de economische opbouw van vroegere koloniën. Dat is een mythe. Er is nooit aan voldaan en na 1980 hebben westerse landen deze gebieden verder uitgekleed. Hun overkill aan geweld fingeerde als chantagemiddel op de achtergrond. In 1960 had de Derde Wereld 4% van de totale rijkdom in handen. Ondanks alle groei in de jaren 60 en 70 staat er in 2004 nog steeds een percentage van 4%.
Basisgroepen
Uit bovenstaande westers kapitalistische ontwikkeling zijn talrijke karakteristieke eigenschappen te distilleren. Ik wil er een uithalen om te praten over basisgroepen. Wat zijn hun mogelijkheden om het westers kapitalisme te veranderen en mee te helpen dit asociale westers kapitalisme af te schaffen?
Belangrijke veranderingen in deze wereld komen tot stand in periodes waarin de oude hegemon in zijn nadagen (herfst) zit en de nieuwe nog niet aan de macht is. In zo’n periode leven we nu. De VS takelt af en een nieuwe hegemon is niet in staat zijn stempel op de wereld te drukken. In zulke tijden worden mensen niet gehinderd door de ballast die de hegemon op de wereld zet en gaan mensen zelf denken. Dit zijn de periodes van de meest vergaande.ontwikkelingen van de mensheid. Dat wil zeggen in het blanke westen.
Hebben basisbewegingen eerder een centrale rol gespeeld? Ja, in alle overgangsperiodes in het verleden (bijvoorbeeld van 1900 tot 1930) en de meest recente: de jaren 60 en 70. In deze jaren verliezen de VS de oorlog tegen Vietnam en zijn zij tijdelijk hun heersende positie kwijt. In communevorm, binnen kerken, in woongemeenschappen en andere collectieve leefvormen wordt door mensen in het westen een gelijkheidsbeginsel in praktijk gebracht. Het westers kapitaal maakt in de loop van de jaren 80 en 90 deze vormen kapot of verandert deze. Deze laatste decennia vormt de periode van financiële heerschappij van de VS. Reagan en Thatcher zijn de eerste presidenten die de financiële manipulaties mogelijk maken.
De periode van diefstal op grote schaal begint. Wat globalisering genoemd wordt is niets anders dan het openbreken van alle beschermde posities en grenzen, zodat het Amerikaanse kapitaal overal ter wereld mee gaat doen in het weghalen van zo hoog mogelijke winsten. De VS gebruiken daarvoor het IMF, de Wereldbank en alle andere financiële organisaties om landen onder druk te zetten het Amerikaanse kapitaal toe te laten en te laten speculeren. Wanneer sectoren te weinig opleveren, duikt het kapitaal in andere sectoren (privatiseringen van water, energie, gevangenissen, zorg, vluchtelingen, grondstoffen, vervoer en andere tijdelijk winstgevende overheidsdiensten). In 1981 gaven (leenden) de VS $ 40 miljard aan andere landen. In 1988 gaat $ 40 miljard naar de VS. In 2006 hebben de VS dagelijks bijna $ 3 miljard nodig om hun land overeind te houden. Dat wil zeggen: om een steeds kleiner wordende groep rijken te laten graaien ten koste van 90% van de Amerikaanse bevolking. Wanneer rond Kerst 2005, arbeiders uit de transportsector In New York staken en er $ 50.- per week bij willen hebben, schreeuwen kranten moord en brand: “ontslaan, leiders in de gevangenis, graaiers zijn het”. Wat staat daar tegenover: de kerstgratificatie van het personeel van de beurs in New York (Wallstreet) bedroeg $ 21.5 miljard. Deze $ 21.5 miljard is voldoende om alle transportarbeiders in New York 10 jaar lang te betalen, inclusief het overwerk. De kranten in New York deden deze kerstuitkering af met een korte mededeling.
De VS hebben een wereld gemaakt waarbij ondernemers onderhandelden met de top van de vakbeweging en met topmensen van soortgelijke organisaties. Westerse inwoners kiezen parlementsleden en vervolgens maken deze afgevaardigden zelf uit wat ze verdienen en hoe ze handelen. Voor mensen die zo opgevoed zijn, lijkt het alsof dit een normaal algemeen aanvaard menselijk verschijnsel is. Je bent beter, denkt beter, steelt beter en daardoor heb je recht op een bevoorrechte positie.
In 1950 verdiende een directeur 42 keer het loon van de gemiddelde arbeider. Nu is dat 240 keer. Topmensen verdienen tientallen miljoenen per jaar. Dat krijgen zij omdat het hun taak is werkende mensen eronder te houden. Dat is in de komende tijden een steeds risicovollere taak. Hoelang pikken mensen de toenemende ongelijkheid en verdere verarming nog?
Wat echter veel interessanter is: wat komt er na de langzame of snelle ineenstorting van het oude heersende systeem? Krijgen de VS in de toekomst dezelfde domme kortzichtige leiders als Bush en zijn trawanten?
Mensen die niet geestelijk mishandeld of besmet zijn door het VS-systeem, zijn de opvolgers en initiatiefnemers in nieuwe periodes.. Wie heeft leren denken in gelijkheid, in samen tot besluiten en werkwijzen komen? Wie heeft geen last van de shit van de afgelopen decennia? Is niet door de knieën gegaan om ‘carrière’ te maken, een politiek baantje te krijgen of last te hebben van chantage? Die mensen zijn onder andere te vinden in de basisbewegingen.
Er is ook een materialistische reden. In de 19e eeuw waren met name families eigenaar van de bedrijven. Zij lieten hun dochters trouwen met capabele schoonzoons, zodat bedrijven en het kapitaal in handen bleven van de familie. Uit deze tijd dateren de romans over vrouwen die voor de liefde willen kiezen. In de 20e eeuw gaan managers zich bezighouden met de bedrijfsvoering. Bedrijven die de ratrace winnen kunnen het best met hun managers omgaan en de ‘groten’ hebben voldoende geld om leiders weg te kopen. Aan het einde van de 20e eeuw krijgen we de films en boeken over burn-outs, over zelfreflectie, over gewelddadige praktijken en over de blanke superheld. Deze literatuur is de voorbode van de ondergang.
De 21e eeuw gaat de geschiedenis in als de periode: hoe schakelt een onderneming alle (personeels)leden in. Het bedrijf dat in staat is alle mensen optimaal mee te laten doen, vergaart de meeste kennis en de beste prestaties. Er komt een horizontale organisatievorm om iedereen toegang te geven tot alle informatie met als doel juiste beslissingen te nemen. Dan is er geen plaats meer voor achterkamertjes, geheime afspraken, waanzinnig hoge salarissen en inpikken van verantwoordelijkheid. De plenaire vergadering wordt het hoogste besluitvormingsorgaan.
Het betekent dat alle huidige westerse organisaties afgebroken worden en dus willen basisgroepen niets te maken hebben met vertegenwoordigers van topdown organisaties. Of zij nu met goede bedoelingen komen of niet, zij proberen altijd het initiatief bij de bevolking weg te halen. Of zij nu tot links of tot rechtse partijen horen, zij volgen een (on)aardig pad om basisgroepen en mensen die opkomen voor gelijkheid te misleiden.
Dan blijft de vraag of basisgroepen veranderingen in deze wereld bewerkstelligen. Zij weten hoe uitvoering plaatsvindt. Zij hebben ervaring. Zij hebben geen verborgen agenda’s. Dus nemen zij het voortouw in de vorming van de nieuwe samenleving. In elke maatschappij zitten in de kiem groepen/organisaties die kenmerken hebben van de nieuw te vormen maatschappij. Voor basisgroepen ligt als taak: pas de know how, zowel in menselijk, organisatorisch als in technologisch opzicht toe om nieuwe verhoudingen op (inter)nationaal niveau te starten en deze verder te ontwikkelen.
Tot slot volgt nog een korte discussie vooral over het feit dat China naar voren wordt geschoven als nieuwe hegemon en dat dat een vooruitgang zal zijn, omdat China (of Azie in het algemeen) nooit pogingen heeft gedaan om de wereld te veroveren.